Nederlang is een geïnterpreteerde programmeertaal, in het Nederlands! Met als bestandsnaam extensie... .nl
! Het maakt gebruik van dynamische types en is geïnspireerd door talen als JavaScript, Python en C.
De Nederlangcode wordt gecompileerd naar bytecode en dan in een virtuele machine uitgevoerd. De compiler en virtuele machine zijn geschreven in Rust.
Dit hele project is natuurlijk een grapje en vooral bedoeld om van te leren. Het doel is om een taal neer te zetten die compleet genoeg is om Advent of Code mee te kunnen doen.
Je kunt Nederlang direct vanuit je browser proberen in de Nederlang speeltuin.
Om Nederlang op je computer te installeren moet je voorlopig nog even zelf builden vanaf de source (met cargo).
git clone [email protected]:dannyvankooten/nederlang.git
cd nederlang
cargo build --release
Na het uitvoeren van bovenstaande stappen staat de executable in target/release/nederlang
. Om deze op ieder pad beschikbaar te hebben kan je deze (op Unix systemen) kopiëren naar /usr/local/bin
.
cp target/release/nederlang /usr/local/bin/nederlang
Nederlang heeft eersteklas ondersteuning voor de volgende types:
- Null
- Booleans (
ja
/nee
) - Floats
- Integers
- Strings
- Arrays
MapsSets
De standaard wiskundige rekenregels gelden voor expressies:
1 + 1 * 2 - 3 / 3 % 2 // => 0
!ja // => nee
1 > 5 // => nee
1 > 5 || 5 > 1 // => ja
(1 > 2 && 2 > 1) || ja // => ja
Variabelen worden gedeclareerd met stel
:
stel x = 100
Verwijzen naar een niet-gedeclareerde variabele resulteert in een fout:
z + 100 // VerwijzingsFout: z is niet gedeclareerd
Variabelen zijn gelimiteerd tot de reikwijdte van het blok of de functie waarin ze worden gedeclareerd.
stel x = 100
{
stel y = 100
y + x // => 200
}
y // VerwijzingsFout: y is niet gedeclareerd
x // => 100
Eenmaal gedeclareerde variabelen kunnen een nieuwe waarde krijgen toegewezen.
stel x = 1
x = 2
x // => 2
Om een variabele een nieuwe waarde toe te wijzen in relatie tot zichzelf kan je in plaats van de volledige vorm:
a = a + 5
a = a * 100
// etc..
Ook het volgende schrijven:
a += 5
a *= 100
// etc..
Functies declareer je in de volgende vorm: functie <naam?> (<parameter?>, ...) { <korpus> }
functie optellen(a, b) {
a + b
}
optellen(2, 3) // => 5
Alternatief kun je functies ook declareren in de volgende vorm:
stel optellen = functie(a, b) { a + b }
optellen(2, 3) // => 5
De laatste waarde in een functie wordt automatisch als antwoord aan de aanvrager teruggegeven. Alternatief kan je ook eerder antwoorden met antwoord <expressie>
.
functie fibonacci(n) {
als n < 2 {
antwoord n
}
fibonacci(n - 1) + fibonacci(n - 2)
}
Functies zijn geldige waardes in Nederlang en kan je dus als parameter meegeven aan een andere functie:
functie opteller(a, b) {
a + b
}
functie bereken(f, a, b) {
f(a, b)
}
bereken(opteller, 2, 3) // => 5
als 1 + 1 == 2 {
print("Ja, 1 + 1 is echt 2!")
} anders {
print("Mijn hele leven blijkt een grote leugen.")
}
stel aantal = 5
zolang aantal > 0 {
aantal -= 1
}
Om onder voorwaarde uit een lus te stappen gebruik je stop
:
stel aantal = 1
zolang ja {
aantal += 1
als aantal == 100 {
stop
}
}
aantal // => 100
Om vroegtijdig naar een volgende iteratie van een lus te gaan gebruik je volgende
:
stel n = 0
zolang n < 10 {
als n % 2 != 0 {
volgende
}
// n is een even getal
// print(n)
n += 1
}
Nederlang komt met enkele ingebouwde functies die overal beschikbaar zijn.
print
om iets naar de standaard uitvoer te schrijven.
print("Hey {}. Je bent nummer {} die dit echt leest.", "jij", 1337)
bool
om een object naar een boolean om te zetten:
bool(1) // ja
int
om een object naar een geheel getal om te zetten:
int("15") // 15
float
om een object naar een decimaal getal om te zetten:
float("3.1415") // 3.1415
string
om een object naar tekst om te zetten:
string(1) // "1"
Lijsten creer je met []
, bijvoorbeeld:
stel a = [1, 2, 3]
Om het zoveelste element uit een lijst op te vragen gebruik je lijst[index]
, waar [0]
verwijst naar het eerste element uit de lijst.
a[0] // => 1
Om een nieuwe waarde aan het zoveelste element in een lijst toe te schrijven gebruik je lijst[index] = waarde
:
a[0] = 100
Je kunt een negatieve index gebruiken om vanaf het laatste element te beginnen met tellen.
a[-1] // => 3
GPLv3, voor nu.